zaterdag 6 november 2010

Islamitische discussies in de Nederlandse politiek

Een motie om het tegengaan van de 'islamisering' niet tot doelstelling van het kabinetsbeleid te maken werd vorige week donderdag vrijwel Kamerbreed aangenomen. Eerder die week werd er in de Tweede Kamer inhoudelijk gesproken over de betekenis en de rol van het islamitische begrip 'taqiyya'. En een lid van diezelfde Kamer, Achmed Marcouch, liet ook nog weten dat Nederland ten tijde van de aanslagen op de Twin Towers in New York, eigenlijk helemaal niets van de Islam af wist. Wellicht om daarmee aan te geven dat het nu wel beter was gesteld.

Als de PVV iets heeft bereikt, is het wel de inburgering van de islam in de Tweede Kamer. Wanneer is het voor het laatst voorgekomen dat er in de Kamer inhoudelijk over een christelijke of joodse religieuze doctrine werd gesproken? Islam is hot in Den Haag. En dat is goed voor de het geloof, want een religie kan pas populair worden als er veel over gesproken wordt. Het begint erop te lijken dat Geert Wilders de beste promotor voor de islam aan het worden is. Zeker als je in het welbekende credo uit de marketingwereld 'There is no such thing as bad publicity' gelooft.

Scheiding kerk en staat

Voor een land waar de scheiding kerk en staat misschien niet in de wet is opgenomen, maar waar het staatsrechtelijke concept toch redelijk goed in de maatschappij was verankerd, is religie met enorme sprongen haar her-intrede in de politiek aan het maken. Dit is mogelijk niet het primaire doel van de PVV geweest, maar dit lijkt wel het resultaat te zijn van de gekozen strategie. Door zich consequent af te zetten tegen de islam, wordt de discussie over de religie steeds inhoudelijker. En omdat niemand iets mag zeggen over gelovigen, zijn Kamerleden juridisch gedwongen zich te keren tegen de religie als systeem. Gedrag van mensen is dan niet meer het object van toorn, maar dogma's en doctrines, religieuze wetten en theologie worden het mikpunt van politieke aandacht. We zien dan ook dat deze onderwerpen met toenemende frequentie in de landelijke politiek besproken worden: politici die een religie gaan uitleggen, interpreteren en wegen. Wat blijft er over van de scheiding kerk en staat?

In een zuivere democratische staat, waar religieuze weging geen onderdeel van de politieke besluitvorming maakt, zouden discussies als over 'taqiyya' vorige week uit den boze zijn. Maar zelfs als er een nationaal belang zou bestaan bij het bespreken van bepaalde onderdelen van een, door sommigen gevreesde religie, dan is het wel cruciaal dat de discussie dan ook gevoerd wordt met kennis van zaken en juistheid van feiten. En dat was afgelopen woensdag zeker niet het geval

Wat is taqiyya eigenlijk?

Volgens Wilders, zo gaf hij aan tijdens het debat rond de regeringsverklaring, is taqiyya een dispensatie die het islamitische recht de moslim geeft om niet de waarheid te spreken. Liegen zou daarmee gerechtvaardigd, en soms zelfs een plicht zijn, zo meende hij. Hierdoor zou het onduidelijk zijn of welwillende en gematigde moslims, die goed geïntegreerd zijn in de Nederlandse maatschappij, wel daadwerkelijk de jihad tegen de ongelovigen hebben gestaakt, of dat zij zich alleen zo voor doen om eerder hun werkelijke doel te bereiken. Deze weergave van een het begrip taqiyya is onjuist en misleidend

Taqiyya is een bestaand en bekend begrip in de wereld van het islamitisch recht. Het woord taqiyya of aanverwante woorden komen voor in de koran. Ook in de werken met uitspraken van Mohammed en zijn tijdgenoten (bijv. Ibn Kathir) wordt aan een dergelijk fenomeen gerefereerd. Uit de verschillende bronnen is vast te stellen dat het gaat om de rechtvaardiging (door Mohammed) van het verbergen of verhullen van hun geloof door moslims in geval van gevaar voor het leven. De voornaamste bron is het koranvers [16:106], waarin staat dat indien gedwongen een moslim naar buiten toe als een ongelovige mag handelen, zolang zijn hart maar vervult is van het ware geloof. Daarnaast staat er in vers [3:28] dat moslims beter geen vrienden of metgezellen nemen die geen moslim zijn, dan horen ze niet bij god, tenzij zij dit doen uit vrees. Beide verzen geven iets aan van een mogelijkheid om in noodsituaties je anders voor te doen dan je daadwerkelijk bent, om wille van lijfbehoud. Het is geen toestemming, en zeker geen verplichting, om te liegen en bedriegen in alle gevallen. Hierover zijn de islamitische rechtsgeleerden het wel eens. Alleen in zeer specifieke gevallen is liegen, ook tegen niet gelovigen, toegestaan.

In de soennitische wereld wordt er niet erg enthousiast gekeken naar het fenomeen taqiyya. Een van de verhalen die, met name door shiieten, aangehaald worden om het concept te onderschrijven is het volgende. Toen, in het begin van de islam moslims door de heersers van Mekka werden vervolgd en vermoord om hun nieuwe geloof werd Ammar ibn Yasir en zijn familie, die zich tot de islam hadden bekeerd, gefolterd. Ammar besloot onder druk zijn geloof af te zweren in de hoop het leven van zijn ouders en dat van hemzelf te redden. Zijn ouders deden dat niet en werden vermoord, Ammar werd vrijgelaten en overleefde. De islamitische traditie vertelt dat Mohammed de actie van Ammar heeft goedgekeurd en daarmee taqiyya rechtvaardigde. Echter wordt in soennitische kringen niet zozeer het handelen van Ammar geprezen en als voorbeeld gezien, maar eerder dat van zijn ouders, die stierven voor hun geloof, dat is de hoogte eer. Dit beeld zien we ook terug bij de verheerlijking van martelaren in de islam.

In de shiitische wereld wordt taqiyya iets minder negatief beoordeeld dan in de soennitische. Dat komt vooral omdat shiieten altijd een minderheidssekte binnen de islamitische wereld geweest zijn, en daardoor aan veel vijandigheid van de soennitische kant zijn blootgesteld. In het kader van religieuze onderdrukking (binnen de islamitische wereld!) rechtvaardigden shiieten het gebruik van taqiyya om zo aan vervolging te ontkomen.

Juist omdat dit door soennieten als zeer bedrieglijk werd beschouwd heeft het fenomeen taqiyya voor hen dan ook een shiitische bijsmaak en wordt alleen al daarom zeker niet als iets positiefs gezien. Al met al kan men constateren dat het islamitische begrip niet eenduidig en verplichtend werkt. Voor de meeste moslims is het zelfs een tamelijk onbekend en oninteressant begrip. Zeker in Nederland waar weinig moslims door hun geloof in levensbedreigende situaties verkeren. Toch gebruikte de PVV dit begrip om de islam te positioneren.

Niet opzienbarend

Waar de Geert Wilders in zijn betoog vorige week het begrip taqiyya uitlegde en aangaf dat moslims niet altijd de waarheid hoeven te vertellen, om daarmee aan te geven dat ze dus eigenlijk niet te vertrouwen zijn, was dat om twee redenen niet opzienbarend. Ten eerste spreken veel mensen niet altijd de waarheid, zeker niet religieuze mensen wanneer het om hun godsdienst gaat. Altijd de waarheid spreken is overigens geen verplichting in dit land. Zelfs de meest vreselijke theocratie kent die verplichting niet. Ten tweede is het niet opzienbarend dat Geert Wilders de islam als systeem niet vertrouwd. Dat zal toch voor niemand echt als een verrassing zijn gekomen? Ook voor Femke Halsema. Het is daarom interessant dat het Halsema was die het begrip taqiyya in de Kamer introduceerde en Wilders om een uitleg vroeg.

Wat de discussie over taqiyya pijnlijk maakte is het feit dat Wilders onvoldoende voorzichtig met een ingewikkelde religieuze doctrine om weet te gaan, waarmee hij weinig inzicht en begrip toont voor de complexiteit en veelvormigheid van het islamitische recht en de islamitische geschiedenis. Daarnaast bleek uit de reacties van Halsema en andere Kamerleden op de opmerkingen van de PVV voorman, dat er kennelijk niemand in de Kamer enig begrip had van het concept taqiyya of van het systeem van het islamitisch recht. Tevens bleek dat niemand er blijkbaar problemen mee had dat de uitleg van de shari'a op dit moment onderwerp van discussie is in het Nederlandse parlement. Sterker nog, de roerganger van GroenLinks initieerde het debat.

Kennis

Achmed Marcouch heeft wellicht gelijk als hij in zijn nieuwe boek schrijft dat Nederland voor 9/11 weinig over de islam wist. Op een handjevol arabisten en islamologen na, die zich beroepshalve voor de islamitische wereld interesseren, was er voor de gemiddelde autochtone Nederlander ook weinig reden om zich bezig te houden met een religie die men niet aanhangt. Dat na 9/11 en na de moord op Theo van Gogh de interesse toenam is niet vreemd. Mensen weten nu waarschijnlijk iets meer over de islam, maar of die kennis ook altijd accuraat is, is zeer de vraag. Kennis kan tot begrip en vertrouwen leiden, maar ook tot angst en onbegrip; of deze kennis nu juist is of niet.

Het gevaar van discussies over godsdiensten is dat deze zelden gevoerd worden zonder politieke ondertoon en met de benodigde diepgang en contextuele achtergronden. Dit is ook een van de redenen dat men kerk en staat zou moeten scheiden. Wederzijds onbegrip op kleine religieuze onderwerpen, die in het dagelijks leven van gelovigen veelal geen enkele relevantie kennen, kunnen in het maatschappelijk verkeer tussen religieuze groepen snel leiden tot wantrouwen en animositeit.

Indien er, ondanks goede redenen om het na te laten, toch inhoudelijk, politiek over een specifiek godsdienstig element gesproken moet worden, laat dat dan gebeuren op basis van objectieve, wetenschappelijke onderbouwde, gewogen en vooral volledige informatie. Zo wordt in ieder geval voorkomen dat discussies inhoudelijk slecht gevoerd worden. Dat zou een hele stap vooruit zijn. De normatieve beoordeling is uiteraard aan een ieder.

donderdag 7 oktober 2010

Religieuzen aller landen verenigt u!

[Volkskrant 11 november 2010] Karl Marx zou zich omdraaien in zijn graf als hij de Europese sociaal-democraten van vandaag bezig zou zien. De Duitse SPD pleitte er deze week voor de islam staatsrechtelijk te gaan erkennen, en de religie daarmee dezelfde status te geven als het christendom en het jodendom. Maar ook de Nederlandse PvdA wenst een 'actieplan' van de overheid om de vrijheid van godsdienst op alle fronten ferm te kunnen verdedigen.

Het belangrijkste streven van socialistische partijen is niet langer het opkomen voor de economisch zwakkeren in de samenleving en het uitbreiden van de sociale zekerheden. Godsdienst en het beschermen van religieuze rechten zijn de nieuwe kernwaarden voor de socialisten geworden.

Socialisten hebben als politieke stroming van origine weinig met religie. Karl Marx noemde in 1844 religie “de verzuchting van het onderdrukte wezen” en “het opium van het volk”. Hoewel Marx inzag dat, in een samenleving die nog niet was vrijgemaakt van kapitalistische onderdrukking, irrationele ideeën wel degelijk een maatschappelijk nut hadden voor het onopgeleide proletariaat, zag hij religie niet als grondrecht dat omwille van haar intrinsieke waarde beschermd moest worden. Sterker nog, religie zou uiteindelijk moeten verdwijnen en ruimte maken voor echte vrijheden. Bevrijding van religie, in plaats van vrijheid van religie.

Waarom dan opeens de nieuwe focus van moderne sociaal democraten op religie? Waar Marx en Friedrich Engels de arbeider als onderdrukte klasse zagen, is dit voor de huidige centrumlinkse partijen electoraal niet meer praktisch. Van echte onderdrukking is vrijwel nergens meer sprake, dus politiek valt daar weinig te scoren. Het zoeken is dus naar een groep die de nieuwe slachtofferrol kan gaan vervullen. Een groep die voldoende groot en gevoelig is dat deze makkelijk sociaal en politiek gemanipuleerd en ingezet kan worden.

Deze groep is nu gevonden in de religieuzen van onze samenleving. De laatste groep die volgens de arbeiderspartijen gered moet worden. Dat dit niets meer te maken heeft met de idealen van de sociaal-democratie (gelijkheid, rechtvaardigheid) is blijkbaar niet relevant. Het gaat nu om het beschermen van ongelijkheden en het accepteren van onrechtvaardigheid. De klassieke grondrechten, waarvoor de socialistische beweging zo'n 150 jaar heeft gestreden, worden ingeruild voor religieuze rechten. Voor de huidige linkse politici blijkbaar niet bezwaarlijk. De religie moet immers gered worden uit de klauwen van de liberale onderdrukker. Van proletariaat naar gelovetariaat, voor de moderne socialist een kleine stap.

Zo worden de christendemocraten rechts ingehaald door de arbeiderspartijen. En tegelijkertijd worden alle liberale aspecten voorgoed uit het linkse gedachtengoed verbannen. De grondleggers van de sociale beweging komen immers voort uit het liberale gedachtengoed. Waar er tussen liberalen en socialisten verschil van mening bestond over de inzet en het eigendom van productiemiddelen en de verdeling van (maatschappelijk) kapitaal, was er oorspronkelijk weinig verschil in mening over de klassieke grondrechten. Hoewel vrijheid van godsdienst altijd als vanzelfsprekend werd gezien was het toch de vrijheid van meningsuiting die voorop stond. Gelijkwaardigheid, en voor de echt socialist zelfs volledige gelijkheid, waren de kernbegrippen. Religie was iets voor het individu, daar had de arbeiderspartij niets mee. Ook Willem Drees zou zich enorm verbazen over de huidige standpunten van de Partij van de Arbeid. De actieve profilering van zijn partij op dit gebied zou hij nooit hebben toegestaan.

In deze tijden van religieuze spanningen zouden het juist de socialisten en de liberalen moeten zijn die pleiten voor minder staatsinmenging met religie. Gelovigen juist niet als slachtoffer zien, maar ze gelijk behandelen als iedereen. Geen speciale regels of bescherming, dat creëert niets dan ongelijkheid. Samen een blok vormen tegen de confessionelen die hun god en hun gelovigen via de Nederlandse wetgeving meer rechten en bevoegdheden willen geven dan aan ongelovigen. Dat zou de koers van de PvdA moeten zijn.

Als het de wens van de sociaal-democraten is dat iedereen werkelijk gelijk behandeld zou moeten worden zou er ook rekening gehouden moeten worden met de miljoenen atheïsten in onze samenlevingen die helemaal geen boodschap hebben aan die extra bescherming van gelovigen. Gelovigen zijn immers niet bepaald zwakke groepen in onze maatschappij en hebben als groep geen bescherming nodig. Dit is overigens ook de mening van de meeste gelovigen, die duidelijk aangeven dat zij helemaal geen bemoeizucht van de overheid wensen.

Welk nut heeft het PvdA actieplan om de vrijheid van godsdienst te beschermen? Bescherming is meestal juist nodig tegen de agressie of intimidatie van religie's of gelovigen. Godsdienst is meestal de agressor, niet het slachtoffer. Maar dat is iets wat niet past in de nieuwe PvdA-lijn. Zonder religie namelijk geen nieuwe slachtoffers, en niemand om te redden.

Was de economische basis van de sociaal-democratie al op losse schroeven komen te staan door de ontplofte uitgaven op de sociale voorzieningen en de matige aanpak van de grote economische vraagstukken, met de nieuwe focus op religie en gelovigen komt er een einde aan de politieke geloofwaardigheid van de partij van Job Cohen, die nu definitief de partij van Willem Drees niet meer is.

De Partij van de Arbeid wordt de Partij van de Aanbidding: Religieuzen aller landen verenigt u!



woensdag 29 september 2010

Reactie op de open brief van 9 islamkenners aan de rechtbank Amsterdam

Negen arabisten, islam- en religiekenners hebben hun krachten wederom gebundeld om het proces van Geert Wilders in de juiste banen te leiden. Het stootte deze hooggeleerden lieden tegen het zere been dat Wilders's uitspraak dat er geen 'gematigde Islam' bestaat tijden de rechtzaak niet voldoende gepareerd werd. In een open brief die ze daarom op 27 september 2010 naar de rechtbank stuurden, werd er inhoudelijk ingegaan op deze en andere claims van het aangeklaagde Kamerlid.

Inhoudelijk draagt het negental argumenten aan die, op het eerste gezicht, wetenschappelijk redelijk lijken te kloppen, al geven ze in hun onderbouwing wel duidelijk blijk van een zeer positief islambeeld. Minder smakelijk, en zeker niet wetenschappelijk, is het feit dat deze negen connaisseurs van het islamitisch geloof in de open brief de rechter aansporen Wilders te veroordelen op basis van hun onderbouwingen. Hij wordt nog net niet opgeknoopt, maar de negen waarheidsbrengers bouwen samen rustig het schavot op. De islamkenners zijn zelfs zo vriendelijk de juiste artikelen uit het Wetboek van Strafrecht aan te geven, op basis waarvan veroordeling kan plaatsvinden. De rechter zal hen dankbaar zijn

Het is niet de eerste keer dat leden van deze groep zich roeren tegen criticasters van de Islam. Tariq Ramadan werd al eens in bescherming genomen toen hij werd ontslagen door de Erasmus universiteit. En eerder dit jaar klommen de experts ook al in de pen om aan te geven dat een aantal opmerking van Geert Wilders niet gepast waren en kwetsend zouden zijn voor moslims. Het fascinerende is echter dat er waarschijnlijk niemand in Nederland rondloopt die zich nog afvraagt of de teksten van Wilders kwetsend zijn voor moslims. Natuurlijk is dat zo. Dat punt hoefde dus niet gemaakt te worden. Gaat het de wetenschappers dan om een louter inhoudelijke, wetenschappelijke weerlegging van Wilders' uitspraken? Want dat zou iets kunnen bijdragen. Nou, nee. Dat is ook niet het geval want bijdragen of weerleggen doen de negen in ieder geval niet. Wetenschappelijk is het stuk beschamend zwak. Je zou het bijna Wilderiaans-onderbouwd kunnen noemen.

Ze maken zich in de open brief namelijk schuldig aan dezelfde zonde die zij Geert Wilders verwijten; het zorgvuldig kiezen uit teksten en zonder het hele verhaal te vertellen. Dat kan ook bijna niet anders in zo'n kort stukje tekst. Daarvoor is de islam veel te complex. Van een politicus mag je enige inhoudelijke gemakzucht dan misschien verwachten, maar gerespecteerde geleerden zouden beter moeten weten. Maar helaas. Voor hen is het kennelijk allemaal net zo persoonlijk geworden als voor hun politieke nemesis.

Het gaat hen niet meer om waarheid maar om emotie. Niet om wetenschap, maar om politiek. Als de negen wetenschappers dan zo graag voor de onderdrukten in onze maatschappij opkomen, waarom blijft hun moreel appel dan steeds beperkt tot de uitspraken van Wilders? Er worden veel uitspraken gedaan door moslims die kwetsend zijn voor vrouwen, joden of homo's. Maar daar hoor ik de negen academici nooit over. Die uitspraken horen immers bij de islamitische cultuur en dat ligt dus heel anders.

Wat mij persoonlijk nog het meeste raakt is dat ik zelf door een aantal van deze mensen ben opgeleid als arabist. Ik heb veel van ze geleerd en respecteer ze enorm om hun kennis. Daarom weet ik ook dat het werk dat ze hebben afgeleverd in de open brief onvolledig, wetenschappelijk ongenuanceerd en politiek gekleurd is. Hiermee maken ze wat mij betreft de grootste fout die ze als wetenschapper en hoogleraar kunnen maken, en ontnemen ze zichzelf hun academische betrouwbaarheid.

Als nu ook de gekende experts en wetenschappers in het debat zich niet op enige afstand van het politieke debat kunnen houden, dan beloofd dat weinig goeds voor de toekomst van het islamdebat in Nederland.

woensdag 8 september 2010

Brandende kwesties

[Volkskrant: 10 september 2010] Persoonlijk verbrand ik uit principe geen boeken. Ik heb geen probleem met boeken. De ervaring leert ons dat een boek nooit voor problemen zorgt. Het zijn altijd de lezers die de rotzooi maken. Toch wil ik niemand het recht ontzeggen een boek te mogen verbranden, zolang het maar zijn of haar eigen boek is en het op een veilige manier gebeurt. De keuze is ieders goed recht.

Dat is gelukkig ook de kern van de Amerikaanse grondwet. Geen censuur vooraf op de vrijheid van meningsuiting. Wat een heerlijk land! Toch staan de Verenigde Staten (en langzamerhand de wereld) stijf van angst omdat iemand het idee heeft uitgesproken om op 9/11 boeken te gaan verbranden; en wel korans. Heel politiek Amerika viel over het voornemen heen. En zelfs volgens Geert Wilders, die niet bepaald bekend staat om zijn genuanceerde uitspraken over de Islam, is dit 'een slecht plan'. Dit liet hij ons via twitter weten. Waarom is het verbranden van een paar vellen papier een onacceptabele grens? Zelfs voor de man die de koran vergelijkt met 'Mein kampf' en een hoofddoekje een kopvod noemt.

De ophef over de koranverbranding is ontstaan toen de pastoor Terrry Jones van het 'Dove world outreach center' in Gainesville, Florida, enkele weken geleden het plan opperde om op de negende verjaardag van de aanslagen van 11 september 2001, een aantal korans te verbranden. De Islam is volgens deze pastoor een product van de duivel en Jones wil met het verbranden van het heilige boek van de moslims aandacht vestigen op het kwaad in de wereld.

Hoewel er in de Verenigde Staten dus geen verbod is op het verbranden van boeken, en er geen federale wetten zijn tegen godslastering valt bijna heel Amerika over deze zaak heen. Van het Witte huis en Hillary Clinton, tot de hoogste Amerikaanse generaal Petraeus en Sarah Palin, iedereen heeft de plannen veroordeeld. Het zou gevaarlijk zijn voor de troepen in Afghanistan en Irak en slecht voor de diplomatieke relaties met islamitische landen. Nou zijn de diplomatieke relaties met deze landen toch al niet opperbest, dus daar is misschien iets voor te zeggen, maar het argument van Petraeus is onzinnig. De militairen in die regio zijn sowieso al gehaat door hun tegenstanders en dagelijks doelwit van aanslagen. Daarom zijn ze er immers. En als er een groep is die zich kan en moet verdedigen tegen geweld zijn zij het wel. Als ze dat niet kunnen, dan horen ze niet in een gevaarlijke regio thuis.

Maar niet alleen het Amerikaanse leger zag gevaar. Ook de paus (en het Vaticaan is uiteraard ervaringsdeskundige als het aankomt op boekverbrandingen) heeft zich in de verhitte affaire gestort en de boekverbranding op goed christelijke wijze afgekeurd. Zo is de morele verwerping compleet. Een verwerping die vanuit een beschaafde maatschappij ook te verwachten valt.

Maar als er geen wetten worden overtreden en iedereen maakt zich toch grote zorgen over deze actie, dan is er iets interessants aan de hand. Niet alle moreel twijfelachtige handelingen worden immers op een dergelijke manier door de Amerikaanse politiek aangevallen. Het verbranden van Bijbels, iets wat over de hele wereld regelmatig gebeurt, daar hoor je nooit iets over. Of het massaal eten van rundvlees, iets wat voor de ongeveer 1 miljard Hindoes in de wereld toch ongemakkelijk moet zijn, wordt ook niet echt dagelijks met harde woorden ter discussie gesteld of moreel verworpen. Het zijn toch steeds dezelfde religieuze gevoelens die geraakt worden? Misschien heeft het te maken dat Hindoes geen geweld gebruiken om hun eigen religieuze verplichtingen op te leggen aan anderen.

De parallellen met de spanningen rond de film van Wilder 'Fitna' zijn onmiskenbaar. Ook nu verwacht iedereen de grootst mogelijke ellende van de acties van de pastoor uit Florida. Apocalyptische scenario's worden geschetst. Maar de reacties na Fitna vielen uiteindelijk allemaal enorm mee, eigenlijk gebeurde er helemaal niets na de vertoning van de film. Waarom nu weer deze paniek?

We zien het hele circus zich weer herhalen. Een westerling die het heeft gehad met het gedoe rond de Islam wil een statement maken die wel binnen de wetten van zijn land blijft, maar die voor moslims een gevoelige snaar moet raken. Onmiddellijk springen alle westerse verdedigers van het multiculturele gedachtengoed in het geweer en veroordelen de plannen. Daarna wordt de discussie opgepikt door de media in de islamitische wereld en volgen er daar demonstraties, meestal voor de plaatselijke Amerikaanse ambassade. Hier worden volgens de conventies van een goede anti-Westen demonstratie veel Amerikaanse vlaggen verbrand en luidkeels het welbekende 'death to America' gescandeerd. Als er voor de verzamelde massa toevallig een bijbel voorhanden is zal het lot daarvan vast ook een vurig einde kennen. Dit duurt een aantal dagen, waarna zelfs de gematigde westerse politicus zich zorgen gaat maken en de kant van de voorzichtigheid kiest. En dan is het wachten op het de grote dag.

Wilders moet weten hoe dit werkt. Hij zou dan ook begrip moeten hebben voor deze pastoor met pyromanische neigingen. De acties van beide criticasters van de Islam zijn namelijk vrijwel identiek. Hoewel het verbranden van boeken wellicht iets botter is dan het maken van een documentaire is het doel van beide heren hetzelfde; de wereld wakker schudden voor de problemen die zij zien in de islam. Het idee dat het doel hier de middelen heiligt moet Wilders toch aanspreken. Nuanceringen en grenzen trekken passen niet bij iemand die zelf de botte bijl als favoriete wapen heeft. Daarom is het zo hypocriet dat de leider van de PVV hier wel een grens trekt. Is er dan toch iets heiligs aan de koran voor Geert? Moet er nu dan wel rekening gehouden worden met de gevoelens van moslims? Of gelooft Wilders niet echt in vrijheid van meningsuiting? Waarom deze grens?

Toch gaat het hier wel degelijk om een belangrijk vraagstuk. Wat is er belangrijker: onze vrijheden of de eisen van een groep mensen die onder de banier van hun godsdienst hun regels aan de hele wereld willen opleggen? Het antwoord lijkt bijzonder duidelijk, maar toch kiest vrijwel iedereen automatisch de verkeerde richting. Het is een teken dat de Westerse wereld van na 9/11 langzaam aan de wetten van de islam aan het incorporeren is in het collectieve bewustzijn. Zonder eerst kritisch na te denken over waarom het verbranden van een boek niet zou mogen, wordt er direct gekozen voor een bevredigende oplossing voor de mogelijk geïrriteerde moslims van deze wereld. Dat daarmee ook een belangrijk grondrecht een lege huls wordt, lijkt nauwelijks opgemerkt te worden.

Of deze man de korans nou verbrandt of niet, het zal aan de hele 'clash of civilisations' discussie niets veranderen. Er bestaat een conflict tussen de ideeën van het Westen en die van de Islam. Het enige wat dit soort acties duidelijk kan maken, is dat dit conflict bestaat en het maakt het conflict bespreekbaar. Pijnlijk; ja. Maar het zal niets creëren dat al niet bestaat; een gevaarlijke situatie.

Als Amerika en Europa in deze situatie iets zouden moeten doen, is het laten zien dat onze rechten heilig zijn. Dat religie hier niet de wet dicteert. Dat iemand inderdaad een koran mag verbranden in het vrije westen. Maar het betekent ook dat iemand een bijbel mag verbranden, of zelfs de 'principia mathematica' van Newton, of de 'On the Origins of spieces' van Darwin, wat overigens veel verontrustender zou zijn. Vrijheid komt tegen een prijs. Als sommige moslims nog niet klaar zijn voor die vrijheid is dat prima, maar dat wil niet zeggen dat zij daarom onze vrijheid kunnen beknotten door het opleggen van hun wil. Ook niet als die wil opgelegd wordt onder dreiging van geweld.

Het westen zal de rug recht moeten houden en zich moeten realiseren waarom deze grondrechten bestaan, hoe er voor gevochten is, en dat het juist de absolute en religieuze tirannie waren waartegen werd gestreden om ze te verkrijgen. Diezelfde tirannie waarvoor we nu dreigen te buigen.

Het verbranden van boeken is een onnozele actie. Maar ook onnozele mensen hebben recht op hun grondrechten. Juist deze tolerantie onderscheid ons van de islamitische wereld, waar heel veel niet mag. Elke beperking van de eigen rechten is een aanslag op onze vrijheid. Je kan veiligheid niet kopen door stukjes vrijheid te verkopen. Of in de woorden van Benjamin Franklin: 'They who can give up essential liberty to obtain a little temporary safety, deserve neither liberty nor safety'.

woensdag 12 mei 2010

Een liberaal islamstandpunt

[Volkskrant, 10 juni 2010] Gelovigen zouden geen enkele bijzonder recht moeten hebben, dat niet ook door niet-gelovigen wordt genoten. Liberalen houden godsdienst bewust buiten de politiek.

Als arabist en overtuigd liberaal krijg ik vaak de vraag hoe een liberaal islambeleid eruit zou moeten zien. Hoewel het grote onderwerp van de verkiezingen de economie is geweest, zal tijdens de formatiegesprekken blijken dat het immigratie/integratiedebat niet minder relevant is geworden.

Het lijkt het me dan ook nuttig deze vraag eens helder te beantwoorden.
Liberalen beschouwen religie als iets dat niet de overheid, maar het individu zelf regelt. Als iemand alleen, of samen met anderen wil praten, denken, bidden, zingen of lezen uit een boek, mag dat. Deze vrijheid heeft iedereen in Nederland, of het nu gaat om iets religieus, iets cultureels, iets politieks, of iets anders.

Bijzondere bepaling
In ons land is in de Grondwet een bijzondere bepaling opgenomen waarin is vastgelegd dat mensen vrijheid van godsdienst hebben. Dat betekent zoveel als de vrijheid tot het belijden van een godsdienst en het uitvoeren van religieuze rituelen. Daarnaast zijn erediensten wettelijk beschermd, en mogen gelovigen niet zomaar worden beledigd. Zelfs de godheid die deze gelovigen aanbidden mag niet worden bespot. Zo is de situatie ontstaan dat gelovigen rechten hebben die niet-gelovigen niet hebben.

Hoewel ik het als liberaal fundamenteel oneens ben met het feit dat mensen die in iets irrationeels geloven extra wettelijke bescherming krijgen, leverde deze academische discussie tot de jaren negentig van de vorige eeuw nauwelijks maatschappelijke of juridische problemen op. De meest in het oog springende zaak op dit gebied was er een in 1966, toen de schrijver Gerard van het Reve werd aangeklaagd voor godslastering (art. 147 Sr.), omdat hij god had vergeleken met een ezel. Hij werd uiteindelijk door de Hoge Raad vrijgesproken. Meer vervolgingen of politieke problemen omwille van inbreuken op de rechten van gelovigen waren er nauwelijks.

Islam
Met de komst van de islam naar Nederland is daarin verandering gekomen. Terwijl er aan het begin van de jaren negentig nog gedacht werd dat de invloed van religie op de Westerse samenleving steeds minder zou worden (zie bijvoorbeeld: Fukuyama, The end of history and the last man), hebben we de laatste jaren moeten constateren dat religie weer helemaal terug is in het maatschappelijke en politieke debat.

Dit is vooral veroorzaakt doordat moslims die in de eigen thuislanden vaak beperkt waren in de uitoefening van hun godsdienst (vrijheid van godsdienst is eigenlijk in geen enkel islamitisch land aanwezig, ook niet voor moslims), in Nederland die vrijheid wel kregen, en daar gebruik van gingen maken. Toen ze hun recht op de uitoefening van hun godsdienst ook daadwerkelijk wilden uitoefenen ontstonden er problemen met andere (grond)wettelijke bepalingen.

Ander soort
Ons vrijheid van godsdienstartikel in de Grondwet is niet opgesteld met een andere dan de christelijke of joodse religieuze traditie in gedachte. De islam is een ander soort geloof. Dit is geen normatieve uitspraak maar een feitelijke. De leer van de islam schrijft eigenlijk alle regels voor de mens en de samenleving volledig voor. Voor menselijke regels en wetten is er dan ook volgens leer van de islam geen noodzaak, deze zijn immers ondergeschikt aan de goddelijke wet (de shari'a). Op plaatsen waar de goddelijke wet van de islam dus in conflict komt met de beperkingen of vrijheden in onze, door mensen gemaakte (Grond)wet, ontstaat er een juridisch spanningsveld.

Toekomst
Hoe wij omgaan met dit vraagstuk zal in grote mate de toekomst van Nederland en Europa bepalen. Het is een eenvoudige keuze tussen vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting. Met andere woorden; tussen vrijheden voor iedereen, en vrijheden voor een specifieke groep. Voor liberalen is het antwoord duidelijk. Gelovigen zouden geen enkele bijzonder recht moeten hebben, dat niet ook door niet-gelovigen wordt genoten. Dat leidt namelijk tot discriminatie van niet-gelovigen. Dat het probleem nu manifest of urgenter is geworden door de opkomst van de islam in Nederland is niet relevant, het is een principieel liberaal standpunt.

Invloed
De reden om hier ook daadwerkelijk politieke daadkracht aan te verbinden is op dit moment echter wel degelijk aanwezig. Als we niets doen, of wanneer dit overgelaten wordt aan de socialistische en confessionele partijen, dan zal religie meer en meer invloed krijgen in ons land. En dat is een stap terug in de tijd die niemand echt wil nemen. Zelfs niet de conservatieven die stiekem verlangen naar een samenleving die alleen gebaseerd was op de joods/christelijke traditie, die nooit heeft bestaan.

Een liberaal islambeleid is daarom niet een beleid gericht op de islam, maar een beleid gericht op de invloed van religieuze ideeën in het algemeen. Liberalen houden godsdienst bewust buiten de politiek. Excessen van religieuze groeperingen of individuen worden aangepakt via het strafrecht en het bestuursrecht, en daarmee is de kous af, ook voor de islam en voor de moslims in Nederland.

Religieuze rechtbanken worden verboden, geen besnijdenissen en andere religieuze verminkingen bij jonge kinderen, en er gaat geen overheidsgeld naar religieuze organisaties. De vrijheid van meningsuiting wordt actiever beschermd door de overheid en de Grondwet zou moeten worden aangepast op die plaatsen waar gelovigen extra rechten krijgen.

Leefbaar
Deze stappen zijn nodig om Nederland in deze en volgende eeuwen leefbaar te houden. Meer religieuze invloed in een samenleving waar zoveel verschillende culturen en geloven in een klein land bij elkaar wonen, zal leiden tot een verregaande polarisering van de maatschappij. De schade voor de politieke stabiliteit van het land en de economie zal enorm zijn. De verkiezingen hebben de liberalen weer een machtspositie in Nederland bezorgd. Naast de noodzakelijke stappen voor de economie mag dit onderwerp bij de formatie niet worden genegeerd, het vooruitschuiven van deze discussie heeft lang genoeg geduurd.

vrijdag 5 maart 2010

Islamisering van gemeentepolitiek?

Nu het stof is neergedaald en het tumult rond de gemeenteraadsverkiezingen 2010 enigszins is weggeëbd, is het tijd om de balans op te maken. Wie heeft er gewonnen, wie heeft er verloren, wie heeft er gelijk gekregen en wat betekent dit nou allemaal voor Nederland?

De verliezers zijn makkelijk aan te wijzen. De lokale CDA en PvdA fracties betalen de prijs voor het jarenlang slecht regeren van Balkenende IV in een belangrijke tijd voor Nederland. De crisis is niet goed aangepakt en de sociale problemen zijn er niet minder op geworden. Veel praten en thee drinken blijkt toch niet de oplossing te zijn.

Dan de winnaars. De liberale partijen hebben landelijk een flinke slag geslagen. Zowel D'66, dat een enorme comeback maakte na het verlies in 2006, als de VVD die vrijwel overal won, spinnen garen bij het falen van Bos en Balkenende. Ook de lokale partijen deden het wederom goed. Dat is knap aangezien deze verkiezingen vooral in het teken van de landelijke politiek hebben gestaan.

Als nieuwkomer deed de PVV ook goede zaken in Almere en Den Haag. In de hofstad werd de PVV, onder leiding van Fritsma, de tweede partij. De vier grote landelijke partijen verloren allen fors aan zowel de PVV als D'66. In Almere werd de partij van de vrijheid zelfs de grootste. Dit ging vooral ten koste van de PvdA en de SP.

Het is de vraag hoe de uitslag op landelijk niveau was geweest als de PVV in alle gemeenten had meegedaan. Niet overal zal het succes het niveau van Den Haag en Almere geëvenaard zijn, maar het is waarschijnlijk dat de VVD, het CDA, maar ook de lokalen, de klappen hadden gevoeld.

Wat erg tekenend was bij deze verkiezingen waren de resultaten bij de moslimpartijen. De Nederlandse Moslimpartij, die in zeven plaatsen meedeed aan de electorale race, kreeg nergen een voet aan de grond. Niet één zetel werd in de wacht gesleept. Kennelijk valt het met de islamisering van de politiek dus nog wel mee. Dat is interessant omdat dit nou net één van de hoofdthema's is van de PVV van Geert Wilders.

Moslims zijn, zo blijkt ook uit dit verkiezingsresultaat, niet goed in het opzetten van een politieke organisatie. Het is vrijwel onmogelijk om een programma op te stellen waar grote groepen moslims zich in kunnen vinden. De kleine groep fundamentalisten stemt niet, de huis tuin en keuken moslim houdt zich niet bezig met politieke Islam, en de politieke actieve moslims kunnen het nergens over eens worden. Jammer voor de Nederlandse Moslimpartij, maar ook vervelend voor Geert Wilders en zijn PVV, lijkt mij. Waar is het grote gevaar nou?

Ik wil echter de problemen met de politieke Islam niet bagatelliseren. Er zijn veel uitwassen en de problemen binnen de Islamitische gemeenschap zijn groot, en ook internationaal is de dreiging van het terrorisme nog lang niet verdwenen. Maar, echt sprake van een politieke overname door islamitische instellingen is er dus niet.

We zien echter wel iets anders gebeuren. Iets dat veel meer het probleem dat wij ervaren met de Islam weergeeft. We zien dat de linkse partijen, en met name de PvdA, voor een groot deel is overgenomen door allochtone moslims. Voor een deel heeft de arbeiderspartij hier zelf keihard aan meegewerkt, door alles 'met een kleurtje' of met een 'islamitische achternaam' maar op de lijst te zetten, ongeacht politieke of bestuurlijke kwalificaties, maar de partij is voor veel moslims ook een warm bad geworden waar zelden of nooit een kritisch geluid werd gehoord. Nu in een aantal gemeenten deze nieuwe groep de overhand heeft gekregen, worden de langzaam opkomende criticasters simpelweg naar buiten gewerkt.

Het is te makkelijk om te zeggen dat we kunnen spreken van een 'islamisering' van de PvdA. Er is nog geen sprake van het introduceren van islamitische regelgeving door de partij, maar het gedogen van bepaalde segregatiepraktijken (gescheiden zwemmen), of het toestaan de oproep van het gebed vanuit de moskee via versterkte muziekinstallaties door de buurt te laten galmen, wordt meer regel dan uitzondering bij de PvdA gemeentefracties.

Zeker in de grote steden, waar moslimgemeenschappen een fors deel van het electoraat vertegenwoordigen, is het niet ondenkbaar dat de PvdA zich de komende jaren zal ontpoppen als de facto moslimpartij. Ook het verspreiden van verkiezingsfolders in de Arabische en Turkse taal duidt erop dat deze ontwikkleing plaats vindt.

Wat dat zal betekenen voor de landelijke partij, en wat dat vervolgens betekent voor de aanhang bij de autochtone kiezer is een interessante vraag. Het is, ook voor de meer radicale moslim met politieke aspiraties een verstandige strategie om de politieke arena te betreden via de salonfähige Partij van de Arbeid.

Het is het eigen zwaard waar de PvdA nu dus dreigt in te lopen. Als sociaaldemocratische partij, zijn ze wellicht iets te sociaal en iets te democratisch geweest. Wellicht zijn ze gewoon naïef geweest, door te veel in te zetten op het binnenhalen van de allochtone kiezer. Nu dat gelukt is, betaalt de partij de prijs. Het is overigens een prijs die D'66 ook zal moeten gaan betalen, aangezien deze partij (met Pechtold als groot anti-Wildersblok) een aardig deel van haar electorale winst te danken heeft (en in juni zal hebben) aan de allochtone moslim kiezer.

Uiteindelijk is het dus niet de Islam die een gevaar is voor Nederland, zoals Wilders het ons maar probeert de doen geloven. Maar het is de autochtone Nederlander die, om welke reden dan ook, politieke moslims de mogelijkheden geeft om hun religieuze ideeën om te zetten in regelgeving en rechten. Alleen zou hen dat nooit lukken. Zelfs als de gehele moslim populatie in Nederland één politiek blok zou vormen, dan zou het nog niet meer dan 8 of negen zetels in de Kamer halen. Veel te weinig om echt ongewenste dingen gedaan te krijgen (kijk maar naar de PVV).
Op lokaal niveau zou er meer invloed kunnen ontstaan, dat blijft een risico van ons democratische systeem. Echter zit het overgrote merendeel van de moslimbevolking niet te wachten op islamitische regelgeving. Maar hier ligt een belangrijke taak voor vooral de liberale partijen om de allochtone stem binnen te halen, door deze mensen te overtuigen van het nut van een vrije samenleving. De PvdA zou die rol ook moeten spelen, de vraag is echter of deze partij nog wel iets liberaals in zich heeft. Of de partij de grondrechtelijk vrijheden waarvoor ze horen te vechten niet heeft verkwanseld ten behoeve van electoraal gewin, de toekomst zal het leren.....